Geschiedenis
Hoe het begon – 1974
Sterke Yerke I
Het verhaal begint op een vrijdagmiddag in het vroege voorjaar van 1974, in Sybs koffiebar, een café in de Doelesteeg in Leeuwarden. Zeven ex-schoolkameraden ontmoetten elkaar na enkele jaren weer en besloten onder het genot van een paar pilsjes elkaar niet meer uit het oog te verliezen. Ze brachten verschillende ideeën naar voren voor het gezamenlijke plezier, waaronder het bouwen van een echt groot vlot. Zo gezegd, zo gedaan. Enkele weken later begonnen de Friese jongemannen al met de bouw die plaatsvond op een braakliggend terrein aan de oever van de Potmarge, een riviertje dat door Leeuwarden loopt.
Hoe het verder ging – 1976
Sterke Yerke II
In het voorjaar van 1976 is de groep kameraden opnieuw aan het bouwen geslagen. Op de jachtwerf van Rein Stapert in Leeuwarden werkten zij aan een verbeterde versie van de Sterke Yerke I. Dit vlot werd 12 meter lang en 5 meter breed, ook weer drijvend op lege oliedrums. Twee masten van 10 en 12 meter hielden de zeilen hoog.
Op 1 mei 1976 was de officiële tewaterlating en op 15 mei de eerste vaart van Leeuwarden naar het Theehuis in Grouw, waar het vlot werd gedoopt tot ‘Sterke Yerke II’. Met dit vlot bereikten de Friezen op 13 augustus 1976 ongeschonden de Tower Bridge in Londen. Daar, onder de Tower Bridge, is het idee geboren om de oceaan over te steken en om zich in te zetten voor het milieu.
Niet alleen voor het avontuur, maar met een hoger doel en dat was er nu. Voor dat milieuproject werd een maand later Frits Riemersma, student biologie gevraagd om als onderzoeker mee te gaan. En natuurlijk was er ook weer een nieuw, nóg sterker vlot nodig.
Grootse plannen – 1979
Sterke Yerke III
De grootse nieuwe plannen leidden ertoe dat eind 1978 de ‘Stichting Sterke Yerke’ in het leven werd geroepen. Zonder de hechte vriendschap, de geestdrift en het doorzettingsvermogen van het hechte team, zou het verhaal nooit zover zijn gekomen. Dankzij een gift van ƒ10.000,- van de ‘De Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee’ kon het team starten met de bouw van het nieuwe vlot: de Sterke Yerke III. In december 1978 hadden zij daarvoor ruimte tot hun beschikking op het fabrieksterrein van Faber Haarden in Leeuwarden.
Voor het drijfvermogen van de Yerke III werd gekozen voor stalen zandperspijpen met een diameter van 85 cm en een wanddikte van gemiddeld 4 mm. I.p.v. 2 drijvers zoals bij de I en II kwamen er nu 5 drijvers met een lengte van 10 tot 12 meter. De afmetingen van het dek waren 12 meter lang bij 5 meter breed. Op het dek stonden 2 houten masten, samen geschikt voor ca. 150 m2 zeil. De tuigage was vierkant getuigd zodat deze op de oceaan gebruikt kon worden als razeil. Voor de grote overtocht richtten de Friezen het vlot in met een paar slaapplaatsen in een tentje op het dek. Ook zorgden zij ervoor dat de onderliggende drijvers vanaf het dek bereikbaar waren via mangaten en verbindingsbuizen. Deze dienden als opslagruimte voor o.a. voedsel, water, tuigage, kaarten en medicijnen.
Op 14 april 1979 werd het vlot te water gelaten aan de voet van de Oldehove in de stadsgracht van Leeuwarden. Ingrid Nauta, dochter van zeezeiler Dirk Nauta, doopte de Sterke Yerke III en direct daarna begon het vlot aan zijn maidentrip naar Grouw.
Het Rijn-Wadden milieuproject
Na afsluiting van het Rijn-Wadden milieuproject werd het vlot in Harlingen gereedgemaakt voor zijn trans-Atlantische reis.
De grote trans-Atlantische oversteek
Guus Schweigmann
Schipper
Leo van der Ploeg
Tuigage
Chris Schweigmann
Kok en keuken
Frits Riemersma
Onderzoek en fotografie
De stranding op Bonaire
Op de Politiewacht werden ze bijzonder goed opgevangen en werd Bill van Loon, een bergingsexpert uit z’n bed gebeld. Samen waren ze rond 07.00 uur, toen het weer licht werd op de strandingsplek terug.
De drie Bonairiaanse bergingspogingen
Hoezo een zeemansgraf? De Bonairianen zaten niet stil in de tussentijd en befaamd duiker Captain Don kwam met het idee om het vlot te lichten met parachutes. Bevestigd aan het vlot en gevuld met lucht zouden deze het vlot naar boven moeten kunnen halen. Dit was een veelgebruikte methode bij duikers, om oude zware voorwerpen uit vergane schepen naar boven te halen, zoals kanonnen.
Een kleine sleepboot voer met de parachutes naar de oostkust, de plek waar het vlot op de zandbodem lag. Aan boord zaten Captain Don en duikers van het resort hotel Bonaire. De duikers inspecteerden het vlot en brachten vanaf de wal luchtslangen naar de sleepboot. Op de rotskust stond een aggregaat die de parachutes via slangen van lucht zou gaan voorzien. Tijdens de inspectie van het vlot lag de sleepboot 200 meter voor de kust op de woeste golven te deinen. Captain Don kwam zeer ongelukkig ten val en brak zijn enkel. De bergingsoperatie werd direct afgebroken. In het ziekenhuis bleek Captain Dons enkel gedeeltelijk te zijn verbrijzeld. Jarenlange revalidatie volgde, waarbij het vlot op de bodem bleef liggen en ook de Bonairianen nu besloten dat het een zeemansgraf had gekregen.
Gaat het nu lukken? Het is kerst 1979. Op Curaçao lag een sleepboot van Smit Internationale aan de rede. De bemanningsleden hadden vrijaf, maar hoorden van de stranding van de Sterke Yerke. Ze vatten het plan op om met hun sleepboot naar Bonaire te varen om het vlot te bergen. Al snel ontdekten ook deze duikers dat het vlot niet zomaar te bergen was met een kabel. Bergingsbedrijf Van Seumeren in Nederland besloot hen bij te staan. Mede-directeur Jan van Seumeren (in 2001 de Russische onderzeeër de Koersk geborgen) vloog naar Bonaire met in het ruim 6 luchtzakken van 6 meter lang en met een doorsnede van 75 cm.
Hij zou het bergingsproject gaan leiden, samen met de kapitein van de sleepboot. Het team bracht de 6 luchtzakken naar het vlot en bevestigde ze vast. Onder het toeziend oog van duikers, werd er vanaf de sleepboot lucht in de zakken geblazen, een heel experiment in deze onstuimige zee.
Al snel bleek dat de gevulde zakken niet goed aan het vlot bevestigd waren . Ze schoten los en lanceerden als raketten uit het water omhoog. De scherpe rotskust prikte ze allemaal lek. Als laatste poging, waarschijnlijk tegen beter weten in, bevestigde het bergingsteam toch nog een kabel aan het vlot om de Yerke omhoog te trekken. Ook deze kabel was te dun en brak.
De laatste poging? Als laatste poging werd er op 6 januari 1980 nog een kabel aan het vlot bevestigd om de Yerke omhoog te trekken, maar de kabel was te dun en brak. Het vlot ging verloren met alle dierbare spullen nog in de buizen. Het kreeg een zeemansgraf, zo was men van mening. De plaats waar het vlot op de bodem lag, werd gemarkeerd met een drijvende boei met de Friese vlag erop.
Na alle bergingspogingen besloten Guus en Chris, Frits en Leo er een punt achter te zetten. Zaterdag 12 januari 1980 zijn Guus en Chris Schweigmann, Frits Riemersma en Leo van der Ploeg teruggekeerd naar Schiphol. Ze werden feestelijk onthaald.
6 jaar later alsnog geborgen
In 1985 kochten Jitze Grondsma en Henk van Dam de oude logger ‘Volo’ uit 1911 op, die ze voorzagen van masten en zeilen. Ze maakten er een expeditieschip van. In oktober 1985, 6 jaar na de laatste bergingspoging, vertrokken zij doelbewust naar Bonaire, samen met Chris Schweigmann, Frits Riemersma en nog 4 andere opvarenden. Door de wal coördinatie werd aan Smit Internationale werd gevraagd om ondersteuning te bieden op Bonaire. Na een interne directievergadering werd al snel besloten om nog één keer alles in het werk te stellen om de Sterke Yerke III boven water te halen. De beste duikers van Smit, waaronder Aart Notebaard, vlogen vanuit Zuid Amerika over.
De zeesleper Balau met thuishaven Willemstad werd ingezet als werkschip. Smit Internationale kwam met het lumineuze idee om het vlot met 4 reuze ballonnen omhoog te halen.
Op de plaats aangekomen brachten duikers de ballonnen naar beneden, eerst natuurlijk zonder lucht, en bevestigden deze aan de kettingen. Met lange slangen die aangesloten waren op compressoren, werd er vanaf de Goto lucht in de ballonnen geblazen. De spanning was groot. Zou het dan eindelijk gaan lukken?
Op 1 maart 1986, ruim 6 jaar na de stranding op 14 december 1979, voer het vlot dan eindelijk de Sint Annabaai van Willemstad op Curaçao binnen, gadegeslagen door drommen enthousiaste mensen. De bemanning werd alsnog ontvangen met een vorstelijk onthaal. Na veel ceremonieel vertoon voer de Sterke Yerke III naar het 5 km verderop gelegen zeeaquarium, waar het als toeristische attractie zou dienen. In 1987 bezweek het vlot, omdat het niet bestand was tegen het zoute water, en het zonk daar in het haventje. Een jaar later werd het uit de kust gesleept, waar het tot de dag van vandaag ligt op een diepte van zo’n 200 meter.